Dré Brenneker:
een halve eeuw in de ban van de fotografie

Toen de Venlose Kunstkring in 1958 zich presenteerde in de expositieruimte van 'Mariaweyde', waren daar ook foto's van Dré Brenneker. En recensent Jules Kockelkoren constateerde dat het bij zijn weten de eerste keer was "dat een fotograaf in een expositie van een kunstkring als gelijkwaardig kunstbroeder werd opgenomen".

Kockelkoren vond dat overigens zeer terecht en loofde de vaak originele, steeds zorgvuldig overwogen composities en vooral de klaarheid van en het spelen met zwart en wit en het tere spel der tussentonen. In Brenneker verenigen zich de vakman en de kunstenaar. Een gelukkige combinatie vond de recensent. Het Rijksprentenkabinet kocht uit de expositie enkele foto's van Brenneker.

Nu, zeventien jaar later, heeft Dré Brenneker de leeftijd van 65 jaar bereikt en richt hij in Venlo's Cultureel Centrum een overzichtstentoonstelling van zijn vrije werk in. "Het wordt een inventarisatie, geen afsluiting", zegt hij, "want ik zit boordevol ideeën en de tijd om die allemaal uit te voeren lijkt zelfs ontoereikend".

Het wordt een overzicht "van al die jaren dat ik mij nu met fotografie heb beziggehouden. Maar eigenlijk wordt het niet volledig, omdat de expositie alleen de naoorlogse periode in beeld brengt. Alle negatieven van mijn werk voor die tijd zijn in de oorlog verloren gegaan".

Ik wandel met Dré Brenneker in het natuurgebied Mariapeel, op een vroege zaterdagochtend, vol rijp en nevel en bijna geen andere geluiden als die van onze voetstappen. We staan geregeld stil om details in het landschap te bekijken en terwijl we een en ander trachten te beschrijven, merken we dat we telkens vervallen in de terminologie van de beeldende kunst. Zo blijkt je kijken bepaald door je achtergrond.

Terwijl de mist in ijle slierten optrekt, toveren de bomen in de verte een grafisch lijnenspel. Een vermoeden van kleur wordt zichtbaar. De herfst schildert met bijna onmeetbare schakeringen. Dré Brenneker pakt zijn fototoestel (.."nooit ga ik uit zonder dit bij me te hebben") en tuurt door de zoeker. "De natuur is voor mij een onuitputtelijke bron", zegt hij. "Ik vind de indrukken die je in een landschap opdoet zo overweldigend dat je in de fotografie uiteindelijk niet meer kan doen, dan te trachten de sfeer te benaderen".

Ofschoon hij tijdens onze wandeling meer dan eens enthousiast raakt over de meest subtiele kleurennuances - een zweem van lila of groen of bruin wat eigenlijk zwart leek - maakt hij niet graag kleurenfoto's (wel dia's) want "dat bevredigt mij niet zo. Ik zie zulke mooie dingen in landschappen die je nooit volledig kunt weergeven". Wat hem daarnaast ook sterk bezighoudt zijn lijnen en structuren en vormen. "Eigenlijk had ik best beeldhouwer willen zijn", zegt hij. "Vormen in hout of steen trekken mij enorm aan. Daarom fotografeer ik ze ook. Ik neem stukken steen en hout mee naar huis en fotografeer ze bij zorgvuldig gekozen licht. Dat heeft ondermeer ook mijn diaserie 'Stones' opgeleverd. Het simpele spel van lijnen en vormen accentueert de stilte en de rust die ik in de natuur zoek en vind".

Wat die natuur betreft, trekt hij er niet alleen in de omgeving op uit. Een zwerver in hart en nieren is hij, die al vele jaren geleden naar Spanje en Ibiza ging, toen daar vrijwel nog geen toerist was te bekennen. Reizen is een avontuur. "Jet gaat op weg en ziet doodeenvoudig wel waar je uitkomt". In 1956, toen er nog geen hotel op Ibiza stond, was hij er al. Uiteraard met fototoestel. Hij bracht een diaserie mee terug, die hij gebruikte bij de vele lezingen die hij in die tijd gaf, om vooral ook amateurfotografen op de mogelijkheden te wijzen die uitstegen boven het eenvoudige kiekje.

Een redacteur van het Dagblad voor Noord-Limburg bezocht in die tijd zo'n causerie-avond en noteerde met betrekking tot Brennekers dia's enthousiast: "Zij vormen een symfonie van ontelbare schakeringen wit. Daarmee bewees de Venlose fotokunstenaar dat men het bij kleurendia's niet behoeft te zoeken in een grote verscheidenheid van bonte kleuren".

Zelf leerde ik Dré Brenneker en zijn werk trouwens een aantal jaren later (ik geloof in 1961) kennen toen hij ergens in Venlo zijn diaserie 'Colarabesken' vertoonde: fascinerende abstracte kleurencomposities met een elektronische muziekAG(werk van Henk Badings). Ze imponeerden mij toen, maar ik heb ze sindsdien nimmer meer gezien. Nu maken ze deel uit van de overzichtsexpositie in het Cultureel Centrum. Een jaar of twaalf was Dré Brenneker toen hij zijn eerste fototoestel hanteerde. "Het was een prachtige camera van mijn vader met veel hout en een leren balg", zo herinnert hij zich nu. "Fotograferen was toen toch voornamelijk kiekjes maken. Je was al blij als er iets op stond. Het meeste materiaal waaronder allerlei chemicaliën haalde je bij een drogist op de Kaldenkerkerweg.

Ontwikkelen gebeurde op daglichtpapier in speciale raampjes. Als de zon niet scheen kon zo'n proces wel een uur in beslag nemen. Ik heb ook ontwikkeld bij het licht van een petroleumlamp met een rood glas ervoor".

Brenneker werd in 1910 geboren in een pand in de Lomstraat. Hij bezocht scholen in Venlo, Tiel en Utrecht en was al op zeer jeugdige leeftijd geïnteresseerd in fotografie. Na zijn school kreeg hij het aanbod om een winkel in Venlo over te nemen met een afdeling foto. Daartoe bezocht hij in 1938 de Gevaert fotoschool in Antwerpen (in Nederland was toen geen enkele mogelijkheid tot opleiding). Na de oorlog (hij was zeer actief in het verzet geweest) maakte hij met Bèr Thiery in opdracht van het Dagblad voor Noord-Limburg de zogenaamde 'Puinfilm' die op vele plaatsen in het land werd vertoond in het kader van inzamelingsacties (hij herinnert zich dat de entree ergens zelfs bestond uit een lepel en een vork). Voor deze krant maakte hij ook de zogenaamde 'Bevrijdingsfilm' en een reclamefilm voor het toenmalig sportblad 'De Marathon' met Cor Deneer in de hoofdrol. Een tijdje was hij voor deze krant persfotograaf, maar die functie beviel hem op den duur niet en hij ging voor zichzelf werken.

Vooral aan twee instituten in Venlo is de naam Dré Brenneker welhaast onverbrekelijk verbonden; enerzijds de Venlose Amateur Fotografen Vereniging, die in 1948 met zijn medewerking werd gesticht als onderafdeling van Techniek en Ambacht en waarvan hij nog steeds technisch adviseur is en aan de andere kant van de Venlose Vrije Academie waar hij vanaf het prille begin docent is en zijn opvattingen over fotografie als een uitgebalanceerde combinatie van technisch kunnen en artistieke interpretatie tracht over te brengen.

"Technisch lijkt het de mensen nu gemakkelijk te worden gemaakt. Er zijn zulke goeie camera's dat je slechts op een knopje hoeft te drukken en de foto is gelukt. De mensen zeggen dan gauw: ik kan ook fotograferen. Maar zo is het nog niet. Want het gaat niet om het indrukken van knopjes, maar om je manier van kijken. Ik probeer de mensen duidelijk te maken hoe ze met het materiaal moeten omgaan. De werkelijke techniek moet je niet uitvlakken, die is zeker niet gemakkelijk. Maar daarnaast hoop ik dat de echte liefhebbers verder komen dan alleen kiekjes maken, plaatjes schieten. Als vroeger iemand op stap ging met een platencamera en misschien twee of drie platen, dan kon het gebeuren dat hij terugkwam zonder één foto te hebben gemaakt. Tegenwoordig gaan ze er met camera's op uit en schieten rolletjes vol. Daar zit altijd wel een foto bij die aardig is. Maar heeft de maker intens en bewust gekeken?"

Op vrijdag 12 december zal wethouder Billekens deze tentoonstelling openen. Dat gebeurt om 19.00 uur. Na hem treden nog enkele sprekers op, wordt de diaserie 'Stones' vertoond en volgt een receptie. De expositie in het Cultureel Centrum duurt tot 12 januari.

Walter de Bruijn